Vergroening Utrecht blijft steken in voornemens


Van de ‘vergroening’ van Utrecht kwam ook de afgelopen collegeperiode weinig terecht. Dat blijkt o.a. uit de hieronder weergegeven grafiek in de Evaluatie bomenbeleid 2016-2020. Volgens die grafiek was er geen toename van het aantal bomen en bleef die dus achter bij de toename van het aantal inwoners. Utrecht is een snel groeiende stad, maar het aantal bomen is sinds 2015 gelijk gebleven.

Het aantal bomen waarvoor een kapvergunning werd gegeven was in 2015 3103, in 2016 3169, in 2017 2002, in 2018 1773 en in 2019 1489. Dat het aantal bomen sinds 2015 gelijk is gebleven, daar moet, gelet op het aantal verleende kapvergunningen, ernstig aan getwijfeld worden. Utrecht heeft geen voor het publiek toegankelijke en verifieerbare database van het aantal bomen. De aantallen kapvergunningen worden sinds 2013 door de Utrechtse Bomenstichting bijgehouden.

Bij het door de gemeente gestelde gelijk blijven van het aantal bomen sinds 2015 moet overigens bedacht worden dat de gemiddelde leeftijd van bomen in Utrecht, anders dan de gemeente meent te weten, steeds lager wordt. Dat ligt voor de hand, want bomen die gekapt worden zijn vaak 20 jaar of ouder en als ze vervangen worden, worden ze als regel vervangen door jonge bomen die er op zijn minst 20 jaar over doen om net zo groot te worden als de bomen waarvoor zij in de plaats komen. Het gelijk blijven van het aantal bomen, ondanks dat er jaarlijks meer dan duizend bomen gekapt worden, kan alleen betekenen dat de gemiddelde leeftijd daalt. En dat betekent: minder groen, min­der schaduw en minder opname van CO2. Kortom: het gaat dus niet goed met het groen in Utrecht.

Strategie voor de toekomst
Op 8 maart 2022 stuurde het college een brief naar de gemeenteraad met als onderwerp Strategie voor groen. In die brief doet het college het voorkomen dat de gemeente ook nu al vergroent. Dat is dus niet waar. Immers het aantal bomen neemt ook volgens de gemeente niet toe en de gemiddelde leeftijd van de bomen neemt af.

Groot is dus het verschil tussen wat er tot nu toe terecht komt van de vergroening (namelijk weinig) en wat het college stelt na te streven volgens de Strategie voor groen: een toename met maar liefst 60.000 bomen (het huidige aantal zou 160.000 zijn). Uitgaande van een bevolkingstoename met 100.000 inwoners zou, om de beschikbare hoeveelheid groen per huishouden op het huidige niveau te houden, er 440 hectare groen in de stad bij moeten komen en 250 hectare groen buiten te stad. Aldus de collegebrief over de Strategie voor groen, waaraan onderstaande grafiek is ontleend.

   taakstelling vlgns collegebrief Strategie voor groen d.d. 8 maart  2022

Wie de twee grafieken vergelijkt moet vaststellen dat de vergroeningsvoornemens van het college voor de jaren 2022- 2040 wel erg abstract en optimistisch zijn. Immers, waarom zou het vanaf 2022 wél lukken om vooruitgang te boeken (en nog wel een heel spectaculaire vooruitgang), terwijl er in de periode 2015-2019 volgens de gemeente slechts sprake was (ondanks toename bevolking!) van stilstand?

Volgens de collegebrief levert het huidige budget van 3,2 miljoen per jaar slechts een klein aandeel in de bekostiging van de totale opgave. Daarvoor zou 80 miljoen nodig zijn per jaar tot 2040. De vraag is of het met die 80 miljoen per jaar wél gaat lukken en of vergroening alleen een financiële kwestie is. De brief van het college gaat niet concreet op die vraag in. We moeten het doen met een abstracte verhandeling over verbeteren van de werkmethodiek, onderzoek naar haalbaarheid, het op een rij zetten van ontbrekend juridisch instrumentarium en het in gang zetten van integrale afwegingen in het Meerjaren­perspectief Ruimte.

Wat het werkelijke probleem is, daar gaat het college niet op in. Dat probleem is dat de gemeente er voor gekozen heeft de stad aanzienlijk te verdichten (40.000 woningen erbij, inclusief alle kabels en leidingen, verharding en parkeerplaatsen) en dat het gevolg van die keuze is dat ruimte voor bomen en groen alleen maar kleiner wordt. Dat probleem los je niet op door 80 miljoen per jaar uit te geven om 60.000 bomen aan te planten en 440 hectare groen aan te leggen, want onduidelijk is waar al die bomen en al die groene hectares moeten komen.

Hoe concreet het probleem is blijkt uit de praktijk van de herplantplicht. Hoewel het de bedoeling van de herplantplicht is dat het aantal bomen minimaal op hetzelfde peil blijft (Zie toelichting APV) gaat de gemeente er regelmatig mee akkoord dat de te kappen boom slechts gecompenseerd wordt met wat klimop of wat struiken. Of gecompenseerd wordt met wat leiboompjes die al een paar jaar eerder waren geplant en dus helemaal geen compensatie zijn. En als je daar tegen aanvoert dat de APV toch ook voorziet in de mogelijkheid tot herplant elders in de gemeente, dan is het antwoord: maar wij weten niet zo gauw waar en “langdurig onderzoek instellen naar mogelijke locatie in de gemeente is te tijdrovend en kostbaar”.

In de Evaluatie herplantplicht d.d. 19-5-2020 wordt als knelpunt 6 genoemd dat er geen overzicht is van locaties waar herplant kan plaatsvinden. De vraag is dus: hoe serieus moet het voornemen genomen worden om binnen nu en 2040  60.000 bomen (3333 per jaar!) te planten als er niet eens een overzicht is van locaties waar te herplanten bomen kunnen staan?