UBS maakt bezwaar tegen kap bomen Cremerpark voor stadsverwarming

Aan het college,

hierbij bericht ik u dat de Utrechtse Bomenstichting bezwaar maakt tegen het kappen van 65 bomen langs de Cremerstraat. Dat zou nodig zijn om stadswarmteleidingen van Eneco te vernieuwen.

De APV (toelichting) schrijft voor dat er een afweging gemaakt moet worden tussen het belang dat de aanvrager heeft bij het kappen van de bomen enerzijds en het belang van behoud van de bomen. Deze afweging valt in het besluit niet terug te vinden. Het feit dat Eneco voornemens is de leidingen te vernieuwen is voor de gemeente kennelijk genoeg.. De gemeente dient echter te onderzoeken of het belang van Eneco zwaarder moet wegen dan het behoud van de bomen en waarom dat zo zou zijn.

Naar het oordeel (niet alleen) van de Bomenstichting is de stadsverwarming volkomen achterhaald en bepaald niet klimaatvriendelijk. Niet alleen treden er zeer aanzienlijke warmteverliezen op bij het over grote afstanden transporteren van het warme water (waardoor het water regelmatig onderweg weer moet worden opgewarmd met gebruikmaking van fossiele brandstof), ook wordt het water in de centrale op een alles behalve klimaatvriendelijke manier op temperatuur gebracht. In het geval van de biomassa installatie namelijk door hout te verbranden.

De verbranding van hout brengt niet alleen fijnstof, NO2 en andere gezondheidsschadelijke stoffen in te lucht, het leidt ook tot extra kap van bomen en het gebruik van snoeihout dat anders voor de productie van compost wordt gebruikt (waardoor grondstof voor compost moet worden geïmporteerd en over grote afstanden moet worden getransporteerd). Anders dan de overheid ons wil doen geloven wordt de uitstoot van CO2 bij verbranding van hout in de verste verte niet gecompenseerd door de aanplant van nieuwe bomen (waardoor CO2 weer zou worden gebonden). Het verbranden van hout kost namelijk maar een fractie van de tijd die nodig is voor nieuw aangeplante bomen om te groeien naar de omvang van de gekapte bomen. Daarbij komt dat per saldo zeer veel stookhout moet worden geïmporteerd omdat er in onze streken niet genoeg groeit.

De Bomenstichting wil er op wijzen dat bij het verlenen door de provincie van de vergunning voor de bouw van de biomassa installatie op Lage Weide in het geheel niet gekeken is naar de uitstoot van CO2 en in het geheel niet is ingegaan op de vraag of het verbranden van biomassa inderdaad klimaatvriendelijk is. Dat is het dus duidelijk niet en daarom past uitbreiding/vernieuwing van stadsverwarming (die steeds meer van de verbranding van biomassa afhankelijk is) bepaald niet in een beleid dat erop gericht is CO2 terug te dringen.

Zoals gezegd, het bestreden besluit gaat met geen woord in op het belang van uitbreiding/vernieuwing stadsverwarmingsleiding en in dat verband ook niet op de vraag of verbranding van biomassa verantwoord is gezien de ambitieuze doelstellingen van de gemeente om de uitstoot van CO2 terug te dringen.

Tegenover het ontbreken van een redelijk belang van Eneco staat dat het “Cremerpark” een kale boel wordt. Niet alleen op korte termijn (door de kaalslag van de bomen), maar ook op de langere termijn doordat er daar waar de nieuwe leiding zou moeten komen te liggen (plus een zone aan beide kanten) geen bomen terug zouden mogen worden geplant ivm wortelingroei in de leidingen. Dat de ecologische functie van de bomen (o.a. flora en fauna) niet verloren gaat is een onjuiste voorstelling van zaken. Dat klemt te meer omdat er ihkv de spoorverdubbeling ook al veel bomen zijn gekapt.

Opmerkelijk is overigens dat er volgens de boominventarisatie veel goede bomen bij zijn, maar dat die bomen niettemin als van onvoldoende kwaliteit worden beoordeeld om te verplanten. De vraag is hoe serieus het verplantingsonderzoek is geweest.

Het versleten want gebruikelijke argument dat het bomen betreft die toch niet zo bijzonder zijn (“veel in Utrecht voorkomende boomsoorten”) is geen serieus argument. Ongeveer 90% van alle bomen in Utrecht is “niet zo bijzonder”, maar dat is geen argument om 90% van het totale bomenbestand in Utrecht dan maar te kappen. Ten onrechte wordt overigens in het besluit als boomwaarde niet genoemd dat bomen hard nodig zijn (steeds harder) uit een oogpunt van klimaatbeheersing in ruime zin (schaduwplekken, binden CO2). Hoe groter de bomen zijn hoe meer CO2 ze binden.

Volgens de voorschriften dient de vergunninghouder mitigerende maatregelen te nemen voor flora en fauna. Verwezen wordt naar een quickscan van Movares. Die is niet op internet te vinden en zit ook niet bij de ihkv de bekendmaking gepubliceerde stukken. Wat en welke die mitigerende maatregelen zijn behoort in het besluit zelf te staan (bij de voorschriften), althans in een document dat deel uitmaakt van het besluit en als zodanig is gewaarmerkt en mede bekendgemaakt. Bij gebrek aan wetenschap gaat de Bomenstichting er vanuit dat die mitigerende maatregelen onvoldoende zijn.

Onbegrijpelijk is overigens waarom vervangende bomen niet meteen worden geplant, ze mogen immers toch niet staan waar de werkzaamheden plaatsvinden en de leiding gelegd wordt. En helemaal onbegrijpelijk is waarom de vergunninghouder vijf jaar de tijd krijgt om vervangende bomen in de wijk of elders in Utrecht te planten. Hij zou daar ook mee kunnen beginnen vóórdat er gekapt gaat worden.

Ik verzoek u namens de Bomenstichting bij heroverweging op de vergunning terug te komen en de Bomenstichting een vergoeding toe te kennen voor juridische bijstand.

Drs. C. van Oosten
Bureau Rechtsbescherming
Amsterdamsestraatweg 83 bis
3513AB Utrecht